De geschiedenis

Het Kooikerhondje behoort tot een oud, Nederlands ras. Op schilderijen van meesters uit de 17e eeuw, o.a. Jan Steen komt men veelvuldig spioenachtige hondjes tegen die veel lijken op het huidige Kooikerhondje. Ook op de 18e en 19e eeuwse familie portretten zijn deze hondjes te zien.

Behalve op het schilderdoek treffen we de voorvaderen van ons huidige Kooikerhondje ook aan in geschreven woord. Geschiedschrijver Pieter Hooft maakt in zijn "Nederlandse Historiën" melding van een hondje welke het leven van Prins Willem van Oranje gered zou hebben toen deze in 1572 in zijn legertent bij Hermigny door het gekrab van dit hondje gewekt werd en zo doende op tijd kon ontsnappen aan de Spaanse overvallers. De meest recente geschiedenis, is die van het Kooikerhondje als werk hondje in de eendenkooi, deze geschiedenis dateert van enkele eeuwen geleden. Door het achteruit gaan van het aantal eendenkooien aan het begin van de 20e eeuw dreigde het Kooikerhondje te verdwijnen. Mevrouw M.C.S. Baronesse van Hardenbroek van Ammerstol heeft in de jaren 40 van de vorige eeuw de aanzet gegeven om het kooikerhondje te behouden en tot ontwikkeling te brengen tot een definitief ras. Met behulp van een Marskramer die zij een lokje haar en een afbeelding van het Kooikerhondje meegaf, slaagde zij erin enkele bruikbare exemplaren op het platteland op te sporen. Zo kwam zij in het bezit van het teefje "Tommie" uit Friesland, Dit hondje wordt beschouwd als de stammoeder van het Kooikerhondje.

Het eerste nest dat door de Baronesse werd gefokt onder de naam "van Walhalla" dateert van 1942. Nico, een kleinkind van Tommie’s kleindochter Carlieneke van Walhalla, was het eerste Kooikerhondje dat ingeschreven werd in het voorlopige register.

De definitieve erkenning van het ras verleende de Raad van Beheer op 20 december 1971.